De Ier Donnacha Costello is van origine een gitarist. Nadat hij via Richie Hawtin (Plastikman) in aanraking kwam met techno kreeg hij interesse voor elektronische muziekinstrumenten. Hij richtte zijn eigen label Minimise op en bracht vorig jaar op het Duitse Force Inc. zijn debuutalbum Growing Up In Public uit. De magnifieke opvolger Together Is The New Alone (een toespeling op Quiet Is The New Loud?) was recorded on the fifth floor while Dublin slept. Costello zit op het randje van new age ambient vanwege de consequent doorgevoerde tonaliteit en zeer toegankelijke akkoorden. Als er al een dissonant is te bespeuren dan ligt de gemiddelde luisteraar anno 2001 daar niet wakker van. Toch zal Ronald Jan Heijn dit album niet in zijn assortiment hebben liggen. New age is ongevaarlijke muziek, verstoken van emoties en spanning, en bedoeld als neutraal behang. Het is muziek als een behaaglijk knapperend haardvuur. De plaat van Costello kent te veel stoorzendertjes. Spannende, scherpe geluiden weten een gevoel van onbehagen op te roepen. De hoge frequenties in de ritmes (licht spetterend getik dat vooral op koptelefoon je het nare gevoel geeft dat bloedvaten in je hersenen knappen) en akkoorden (net zo onnadrukkelijk aanwezig als het gezoem van je koelkast) zijn de scherpe randen waar je jezelf aan kunt snijden.
Hoogtepunt van het album is In Spite Of Everything dat bestaat uit een zeer hoog, subtiel bewegend synthesizerakkoord en een snerpend gepiep dat bijna het hele nummer wordt aangehouden. Geleidelijk aan wordt het akkoord aangevuld met warmere klanken die achterstevoren lijken afgespeeld en bouwen de minuscule ritmepatronen zich op. Als het akkoord na een minuut of zeven verdwijnt blijft de echo tussen je oren hangen. Daydream Belief kun je nauwelijks horen. Zonder koptelefoon bemerk je misschien het geknisper van wat op statische elektriciteit lijkt. Wanneer je het volume hoger zet hoor je twee kinderlijk eenvoudige akkoorden die niet de moeite nemen op te bouwen tot een climax. De vertraagde, in galm gedrenkte duimpiano maakt Nothing, Still Nothing zeer dromerig. De meest warme klanken (ondermeer met behulp van gitaar) en ook het droevigst zijn te horen in Dry Retch. Pas in het afsluitende Always A Part verzorgen een basdrum en een snare voor iets dat op een technobeat lijkt. Ik wist niet dat je met elektronica de eenzaamheid zo treffend kan verbeelden. Luisterend naar Donnacha Costello heb je het gevoel dat je in een ruimtepak gewichtloos in een dood hoekje van het heelal zweeft, losgekoppeld van het moederschip zonder het vooruitzicht ooit nog gevonden te worden. Voorgoed verloren en moederziel alleen.
LVC, Leiden