Roderik Bratianu

Vrijdagmorgen.
Waar ben ik? In een slaapkamer. Het ziet eruit als mijn slaapkamer. Tijd: 10:00. Had ik mijn wekker niet om tien uur gezet? Nog een uurtje slapen.
Wakker. Met de minst nodige inspanning rol ik naar de andere kant van mijn bed. Horloge. Telefoon. Berichtje. Mijn ogen prikken nog na van alle dingen die ik me niet meer kan herinneren van gisteravond, en vannacht. Een fles ame. Sushi. Niets wat me doet herinneren dat iemand in mijn kamer is geweest. Flashback: een stem die een onnavolgbare combinatie van woorden de lucht in gooit. Een mannenstem? Was dat vanochtend? Langzaam begeef ik me naar de douche. Een pijn die ik niet kan plaatsen en die nog het meeste voelt als een brandwond op mijn elleboog. Onder de douche vraag ik me af waar die pijn vandaan komt. Ik kom niet verder dan gebroken zinnen in mijn gedachten, waardoor de beelden die ik vorm in mijn hoofd niet veel ingewikkelder zijn dan een boom, een vis, vuur. In de bus confronteer ik mezelf met mezelf dankzij de buschauffeuse. Ik ben de eerste en de enige die de bus instapt, aansluitend weet ik de volgende handelingen te realiseren: hand in mijn zak. Portomonnee tevoorschijn toveren. Open maken. Ov tonen. Mijn hersens geven stap voor stap signalen af naar de rest van mijn lichaam, welke tot stand komen met een soort jet lag vertraging. Alles ging goed tot nu toe, weet ik mezelf in gedachten toe te fluisteren. Of zei ik dat nou hardop? Voor de zekerheid weet ik een aansluitende hersen-arm prikkel te sturen om een oordopje uit mn oren te halen. De busschaufeuse vraagt of ik dat ding wat zachter kan zetten. Ze sprak. Aldus. Een busschaufeuse die spreekt. Ik kijk links. Ik kijk rechts. Niets wat me opvalt aan het rustige Diemen. Tijd. Ik ben op tijd. Nee, concentreer je. De busschaufeuse heeft gesproken.
“Ja.”
Ik ga zitten op de achterste bank en wacht tot de bus gestart wordt. Het gerommel en getril doet mijn oogleden zakken en alles wat die nacht is gebeurd komt in een film voorbij. Ik kijk af en toe in de spiegel van de chaufeuse, en telkens als ik kijk kijkt ze ook. Kijkt ze nou de hele tijd naar me? Moet ze niet rijden? Haar grijze haar voor haar rechteroog doet misschien denken aan de nieuwste trend op het gebied van busschaufeuses, maar het doet mij denken aan een oude kamer, dik tapijt, en vieze aardappelen met jus die het meeste lijkt op vocht met vlekken olie erin.
Een vrouw rent naar de halte, ze komt net op tijd, en blij als ze is, zegt ze volmondig “Goedenmiddag!” Het gedrocht achter het stuur geeft haar een nietszeggende preek, welke waarschijnlijk te prefereren is boven de aardappelen die ze ‘s avonds klaar maakt. Ik betrap me op de gedachte hoe ze in bed licht bij een man. En ik troost me dat ze maar een enkel slachtoffer heeft weten te vinden voor handelingen die zouden moeten herinneren aan een zachte huid, en liefkozende aanrakingen, maar die bij haar meer doen denken aan roos dat ze achterlaat op het kussen waarop ze ligt als haar man haar kort en hevig neemt terwijl zij ze ligt af te vragen welk traject ze morgen aan het stuur mag draaien. Als het gebeurd is gaat ze niet douchen. Ook ‘s ochtends doucht ze niet. Als ik de bus verlaat kijk ik vluchtig de spiegel in. Ze kijkt terug zonder enige emotie. Alsof ze niet weet wat ik allemaal over haar heb gedacht. Lopen. Trein. Mooie meiden die ik niet zie staan, maar die ik toch zie staan. Horoscoop van vandaag: vandaag gaat het voortvarend met u.
Later.
Ik plof me neer achter een computer. Tijd. Horloge. Nietszeggende studenten die nietszeggende dingen aan het doen zijn. Niets nieuws. Niets om over wakker te liggen. Ik laat mijn gedachten gaan over de afgelopen week. Langsam aber sicher. Het is een week van vergetelheid. Het is de week waarin Michael Jackson een nieuwe cd heeft uitgebracht zonder dat iemand dat weet. Het is de week waarin El Qaida een doe het zelver naar Istanbul stuurt. De week waarin Marokanen wederom zich gekrenkt voelen. De week waarin AT5 zich toch moet gaan mengen met TV Noord-Holland. Het is de week waarin de mensheid gek is geworden van de een op andere dag: De week waarin een meisje dat vermoord wordt achteraf in de fik gestoken wordt. Het is de week waarin een nieuw boek wordt uitgebracht van een schrijver waarvan ik nog nooit heb gehoord, maar die over snoep halen bij de Jamin heeft geschreven omdat hij weet dat als hij straks de Silver Haze bij de Bull Dog haalt en die vervolgens oprookt hij snakt naar glucose bommen en zijn vreet kick kan voeden met jelly beans uit de Jamin. Het is de week van kleinigheden. Het is de week van Sushi eten in bed met je vriendin. Het is de week waarin de busschaufeuse besluit afhaalchinees te halen en een ontharingscreme haalt. Het is de week waarin ik lach, kijk, drink en droom, en dat ik niet eens besef dat er alweer een week voorbij is.

Roderik Bratianu

…Wesley Sneijder. Even oud als ik. Kippenvel op mn rug als ik die jongen een bal zie aanraken. En Wesley walgt van mooie meiden als Sylvie. Wesley wil gewoon voetballen.

Comments

  • Chris

    Chris

    24 November 2003

    Dat "huh?! waar ben ik"- gevoel als je wakker wordt ken ik wel ja! :)

Comments are closed